HOME
  VOGELS
  BOEKEN
  FOTO`S  
  VIDEO`S
  LINKS
  CONTACT
 

 

Grijze roodstaart

Lori van de Blauwe Bergen

Amazonepapegaai

Pruimekopparkiet

Valkparkiet

Ara

Grasparkiet

Monniksparkiet

Kaketoe

Edelpapegaai

Rosella

Senegalpapegaai

Dwergpapegaai

andere interessante papegaaien

Johnstone's lori

Grijze roodstaart (African Grey Parrot/Psittacus erithacus). De vogels komen van nature voor in equatoriaal Afrika maar worden in Nederland veel als huisdier gehouden. De grijze roodstaartpapegaai heeft twee ondersoorten:

  • Congo grijze roodstaart (P. e. erithacus); de papegaai heeft grijze veren, een zwarte snavel en een felrode staart. Deze ondersoort komt voor in Midden en West Afrika.

  • Timneh grijze roodstaart (P. e. timneh); de papegaai is kleiner, heeft een meer donkergrijs kleur veren, een bruin-rose snavel en een roestbruine staart. Deze ondersoort komt voor in West Afrika; Ivoorkust, Liberia, Guinee en Sierra Leone.

Papegaaien zijn intelligente dieren die, volgens sommige onderzoekers, een intelligentie hebben van een kind van 3 tot 5 jaar oud. (Zie de grijzeroodstaart papegaai Alex bij 'bekende exemplaren'). Hun intelligentieniveau wordt daarom ook wel vergeleken met de intelligentie van chimpansees en dolfijnen. Een goed opgevoede (huiskamer)papegaai is zeer zeker niet eenkennig. Een papegaai die knauwt is een onzekere papegaai. Onzekerheid kan weggenomen worden door goede omgang.

De grijze roodstaart is een typische boomvogel, en leeft in tropische regenwouden, mangroven en de vochtige savannen. Aan de randen van het woud in het overgangsgebied naar het open land vindt hij zijn ideale habitat. De roodstaart is schuw en blijft weg van mensen, dorpen en steden. Net als alle andere vogels hebben de papegaaien géén stembanden, en communiceren met elkaar met harde schreeuw- en fluittonen door trillingen in de syrinx. Ze kunnen enorm goed geluiden imiteren en in gevangenschap kunnen ze tot wel 750 verschillende woordjes leren. Berucht zijn ringtones, die de papegaai steeds uit het hoofd leert. Er zijn echter ook grijze roodstaarten die helemaal géén woord leren spreken. De grijze roodstaart kiest een partner voor het leven, samen maken ze een nest in boomholtes, het wijfje krijgt buiten het regenseizoen 2 tot 5 eieren waarop ze gedurende ongeveer 4 weken broedt terwijl de man oppast en voor het eten zorgt. Beide ouders verzorgen de kuikens gedurende ongeveer 3 maanden. Ze brengen de dag door met hun partner en soms in kleine groepjes van pakweg 20 tot 30 vogels. Als het begint te schemeren vormen ze grotere groepen en gaan gezamenlijk op zoek naar voer. Ze vliegen rechtlijnig en soms in grote hoogte. In het wild worden vruchten, noten, bessen, zaden, bloemen en bloemknoppen gegeten, palmnoten zijn beslist erg favoriet.

Natuurlijke vijanden zijn roofvogels en slangen. Kuikens worden ook wel door apen uit de nesten gehaald. De grootste bedreiging is echter de mens, door habitatvernietiging maar zeker voor deze soort ook de illegale handel in exotische dieren.



Grijze roodstaart

Amazonepapegaai (Amazon parrot/Amazona) is de papegaaiensoor van het geslacht Amazona. De vogels zijn middelgroot (ongeveer 38 cm), overwegend groen gekleurd met vaak enkele blauwe en gele kleuraccenten op de kop en een korte staart. Ze hebben duidelijk zichtbare naakte neusgaten en een relatief grote snavel. Mannetjes en vrouwtjes zien er op het eerste gezicht hetzelfde uit, al is de man vaak steviger gebouwd. De enige amazone die duidelijk zichtbaar seksueel dimorf is, is A. xantholora.

Amazonepapegaaien komen voor in Zuid-Amerika en vooral, zoals hun naam al aangeeft, rond de Amazone. Het genus komt echter voor tot in Mexico en de Caraïben in noordelijke richting en tot en met Argentinië in het zuiden.In de Dominicaanse Republiek wordt een bepaald soort Amazonepapegaai, de Cotica ofwel Amazona ventralis, als nationaal symbool beschouwd.

Het determineren van amazones kan erg moeilijk zijn; de meeste soorten zijn zeer variabel, gelijken sterk op andere soorten of kennen verschillende ondersoorten die ook weer erg variabel kunnen zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld blauwvoorhoofdamazones zonder blauw voorhoofd maar met een vrijwel geheel gele kop, bestaan er geelnekamazones zonder gele nek, heeft de witvoorhoofdamazone soms nauwelijks wit op het voorhoofd en kennen soorten als de geelvoorhoofdamazone en de dubbele geelkopamazone zeer veel variatie van individu tot individu in de hoeveelheid geel. Dit betekent dat het vaak voorkomt dat exemplaren op foto's of in gevangenschap fout gedetermineerd worden, zelfs in deskundige werken. Bij determinatie zijn naast, voor de hand liggend, het kleurpatroon van de kop, ook de kleur van snavel, oogring, staart en schouders vaak belangrijk. Een extra complicerende factor is dat vanwege de determinatieproblemen in gevangenschap ook hybriden voorkomen.

Amazonepapegaaien kunnen erg tam worden maar hebben een redelijk fel karakter. Ze worden als goede praters beschouwd. Het is echter belangrijk om te weten dat deze intelligente vogels het beste geen mensen maar soortgenoten als gezelschap hebben. Het houden van deze dieren kan dus het beste in paarverband in volières en niet als eenzaam huiskamerdier.

De meeste soorten zijn daarnaast ook bedreigd en ook dat zou een goede reden moeten zijn proberen te kweken en niet slechts te 'verbruiken'.

In Nederland komen de meeste soorten wel in gevangenschap voor maar vaak slechts in kleine aantallen. Voor zover bekend komen alleen A. guildingii, A. brasiliensis, A. vittata, A. imperialis, A. arausiaca, A. versicolor en A. mercenaria niet in Nederland in gevangenschap voor.


Amazon parrot

 

Valkparkiet (Cockatiel/Nymphicus hollandicus) is een in Nederland en België vrij populaire volière- en kooivogel, die oorspronkelijk uit Australië afkomstig is. John Gould was de eerste die valkparkieten beschreef. Hij vermeldde in zijn boek The birds of Australia (1839) dat de grond in Australië bezaaid was met valkparkieten en dat op takken van bomen nog eens honderden vogels zaten. Hij gaf de vogel de wetenschappelijke naam Palaeornis novae-hollandiae, oude vogel uit Nieuw-Holland. In 1850 werden de eerste Europese valkparkieten geboren in Duitsland. In Nederland werden in 1865 de eerste valkparkieten gekweekt, en in België in 1870. Pas in 1965 kreeg de valkparkiet zijn huidige wetenschappelijke naam: Nymphicus hollandicus. 'Nymphicus' betekent: gelijkend op een nimf, en 'hollandicus': van Holland (Nieuw Holland is een oude benaming voor een deel van Australië). Recent onderzoek van mitochondriaal DNA heeft aangetoond dat de valkparkiet een kleine kakatoe is, en het meest verwant met de donkergekleurde kakatoes van het geslacht Calyptorhynchus.

De wildkleur valkparkiet is de meest voorkomende en heeft de volgende kenmerken: Grijs met witte vlekken op de vleugels, een gele kop met een gele kuif, en oranje oorvlekken. Er zijn ook andere kleurvariëteiten gekweekt, bijvoorbeeld de lutino, opaline(gepareld), grijs en wit, en albino. Het geslachtsverschil is weinig opvallend - de mannetjes ('man') hebben een gele kop en kuif, het vrouwtje ('pop') heeft een minder gele kop, wat vooral bij onderlinge vergelijking van een paartje opvalt, en ook niet bij alle kleurvarianten zichtbaar is. Kenners kunnen het eerder aan bepaalde gedragingen zien, mannetjes vertonen machogedrag. Ze wegen 80 à 110 gram en zijn ongeveer 30 tot 33 centimeter lang (kop-staart).

Valkparkieten kunnen goed als huisdier worden gehouden maar aspirant-valkparkiethouders moeten zich realiseren dat vooral de mannen erg luidruchtig kunnen zijn en dat de veren stof produceren, er zijn speciale onderdonsveren die tot een soort poeder uit elkaar vallen, net als bij duiven. Vooral als ze in de eerste 8 levensweken veel met mensen in contact komen kunnen ze erg tam worden. Valkparkieten worden gemiddeld tussen de 15-20 jaar oud maar je hebt natuurlijk uitzonderingen. Ze komen in gevangenschap relatief gemakkelijk tot broeden.

Ze eten voornamelijk grof parkietenzaad, daarnaast wordt aangeraden om ook met grote regelmaat groenvoer aan te bieden. Er moet ook dagelijks vers drinkwater beschikbaar zijn. Naast grof parkietzaad bestaan er ook totaalvoeders in de vorm van pellets. Sommigen vinden pellets minder gewenst omdat ze de functie van de krop overbodig maken. Anderen zijn van mening dat pellets een volwaardiger voer zijn. Om de krop goed te laten werken heeft de parkiet maagkiezel nodig in de kooi, waarvan hij er af en toe een naar binnen werkt. Dit is namelijk nodig voor de vermaling van het eten in de krop.

Wanneer men met valkparkieten wil kweken dus wanneer een mannetje en een vrouwtje bij elkaar worden gezet en er jongen worden verwacht, kan er eivoer worden bijgegeven. Dit is normaal gesproken niet nodig om de vogels gezond te houden. Minstens 40x50x60 cm, en dan nog wel af en toe buiten de kooi laten vliegen. Tralies dienen horizontaal te lopen om klauteren mogelijk te maken. Natuurlijk is het beter om een ruimer onderkomen voor de valkparkiet te kiezen zodat deze volledig tot zijn recht komt. Een volière,

Een zieke valkparkiet is vaak te herkennen aan een ander gedrag dan normaal. Hij zit bijvoorbeeld bol in de veren of slaapt zelfs de hele dag. Een zieke valkparkiet slaapt daarnaast over het algemeen op 2 poten in plaats van 1. Ga met een zieke valkparkiet zo snel mogelijk naar de dierenarts om een diagnose te laten stellen. Mocht de valkparkiet namelijk de zogenaamde papegaaienziekte hebben dan is behandeling bij de mensen die met de besmette dieren in aanraking zijn geweest soms ook noodzakelijk. De meeste ziektes van valkparkieten zijn simpel te genezen.

De valkparkiet is goed als huisdier te houden, als het stof en het lawaai geen bezwaar zijn. Ze kunnen erg tam worden en hebben meestal een zachtaardig karakter. Let er wel op dat een angstige of boze valkparkiet wel hard kan bijten als hij dat wil. Valkparkieten zijn zelfs zo schuchter dat kleinere, maar agressievere vogels zoals de grasparkiet ze soms het leven zuur kunnen maken en ze zelfs kunnen verwonden. Probeer altijd een jonge handtamme valkparkiet te kopen; een oudere valkparkiet is moeilijker en soms helemaal niet tam te maken. Kijk ook of de valkparkiet een ring om zijn poot heeft; deze kan links of rechts worden aangebracht. Zo kan men met zekerheid zeggen of de vogel inderdaad nog jong is. Tam maken begint met de vogel uit de hand te laten eten. De valkparkiet is van nature sociaal en nieuwsgierig, en zal als hij zich eenmaal op zijn gemak voelt zelf initiatief nemen. Er zijn ook kwekerijen waar de vogel (soms tegen extra betaling) handtam wordt gemaakt. Kortwieken maakt het tam maken meestal eenvoudiger omdat de vogel zich niet zo makkelijk meer aan zijn baasje kan onttrekken. Men heeft dan in ieder geval tot de volgende rui de tijd.

Het kweken van Valkparkieten is niet zo erg lastig, het is wel lastig om goede koppels te vinden. De mannetjes hebben feller gekleurde rode wangen dan de pop, al is dit niet bij alle kleurmutaties te zien. Valkparkieten hebben genoeg aan een hoog broedblok (25x25x35)met een opening van 8 cm doorsnede, let er wel op dat de onderkant is uitgehold, zodat de eieren niet van elkaar vandaan gaan liggen. Een pop legt 3-9 witte eieren en broedt 18-21 dagen waarin zij wordt bijgestaan door het mannetje. Na 4-5 weken vliegen de eerste jongen uit en na 7-8 weken zijn zij zelfstandig. Na een half jaar zijn Valkparkieten geslachtsrijp, maar aangeraden wordt om langer te wachten om ze voor de kweek in te zetten. Het mannetje krijgt ook pas later zijn felle kleuren.

 



Lutino


Brehms Tierleben Cockatiels

Grasparkiet (Budgerigar/Melopsittacus undulatus) behoort tot de papegaaiachtige vogels en komt in het wild in grote zwermen in Australië voor. Ruim 150 jaar geleden werd de grasparkiet in Europa ingevoerd. In Nederland worden ze gehouden in een kooi/volière. Enkele zijn ontsnapt en leven in het wild. Als parkieten alleen in een kooi worden gehouden hebben ze veel aandacht nodig omdat ze zich anders gaan vervelen; het zijn groepsdieren en daarom is het beter om er twee of meer te houden (bij voorkeur een even aantal). Speelgoed en/of klimgerei is nodig. Parkietjes zijn vrolijke ondernemende vogeltjes die erg tam kunnen worden, vooral als ze van heel jong af met mensen in aanraking zijn geweest. Ze kunnen een beetje leren praten. Ook kunnen ze soms leren fluiten.

Aan de neusdop is te zien of het een mannetje (man) of een vrouwtje (pop) is. Dit is het stukje kaal vlees op de bovensnavel waarin de neusgaten zitten. Mannetjes hebben een blauwe neusdop. De popjes hebben een roze/lichtbeige neusdop. Bij het popje wordt de neusdop bruin als ze in broedstemming is. Jonge vogels hebben meestal een lichtbeige neusdop of lichtblauwe, waardoor het niet zo gemakkelijk is om te zien of het een mannetje of een vrouwtje is. De neusdop verkleurt na de jeugdrui (met ongeveer 12 weken).Vogels hebben in verhouding tot het hele lichaam grote ogen. De ogen van de parkiet zijn sterk naar opzij geplaatst. Parkieten zijn dus vrijwel onmogelijk ongemerkt te besluipen. Het gezichtsveld dat door beide ogen tegelijk wordt gezien, en waar ze dus diepte kunnen waarnemen, is maar klein. Om goed te kunnen zien moet de parkiet dus zijn kop bewegen. Parkieten kunnen razendsnel accommoderen (omschakelen van dichtbij naar ver weg zien). Een parkiet heeft een zeer snel reactievermogen. Dit heeft hij nodig om voor zijn vijanden te kunnen vluchten.Vogels zijn warmbloedige dieren. Ze hebben een normale lichaamstemperatuur van 40 tot 42 graden. Als de parkiet het koud heeft of een beetje ziek is zet hij zijn veren op ('bol zitten'). De laag warme lucht rond het lichaam wordt dan dikker. Om warmte kwijt te raken gaat hij sneller ademhalen (80 tot 100 keer per minuut is normaal) of met z'n vleugels uitgespreid zitten. Vogels kunnen niet zweten. Als er te grote temperatuurverschillen zijn in de omgeving van de parkiet dan gaat hij veel vaker ruien.

In de natuur leven parkieten vooral van graszaden. Zaad wordt daarom vaak gezien als volwaardige voeding, maar is het niet. Geïmporteerd uit landen waar volop gebruikgemaakt wordt van pesticiden en andere chemicaliën is het geven van zaad uiteindelijk de oorzaak van de meeste gezondheidsproblemen bij parkieten en papegaaien. De beste voeding is een compleetvoer, ook pellets genoemd. Dit voer bevat alle benodigde voedingsstoffen en, heel belangrijk, in de juiste verhouding. Geeft u een zaadmengsel, geef dan pas nieuw zaad als het bakje vrijwel geheel leeg is, om te voorkomen dat de vogel er de lekkerste zaadjes steeds uitpikt waardoor het dieet te eenzijdig wordt.

Parkieten kunnen, net als de meeste andere papegaaiachtigen, leren geluiden te imiteren en/of te praten. Het is moeilijk hem te leren maar het resultaat is prachtig. Met 'spraakles' kan men het beste vroeg beginnen. Het maakt niet uit of de parkiet een mannetje of een vrouwtje is, ze kunnen beiden even snel en goed leren praten. Of ze willen praten hangt af van het karakter van de parkiet. Begin met het aanleren van eenvoudige woordjes als 'hallo' of met de naam van de vogel, als die tenminste niet langer is dan twee lettergrepen. De stem van een vrouw of kind is makkelijker te imiteren vanwege de hogere toon.

Grasparkieten kunnen met de juiste voeding en verzorging tussen de 15 en 20 jaar oud worden. De meeste vogels halen deze leeftijd echter niet, door wegvliegen, ongelukken bij rondvliegen, verkeerde voeding en verzorging en andere oorzaken. Soms kan de dierenarts een zieke vogel met succes behandelen. Een goed geïnformeerde eigenaar heeft meer kans op een langlevende parkiet. Laat u goed informeren voordat u een vogel aanschaft. De oudste parkiet ter wereld heeft de leeftijd van 29 jaar bereikt. Hij droeg de naam Charlie.

Budgerigar

Kaketoe (Cockatoo/Cacatuidae) vormt een familie van ongeveer 20 soorten vogels. Samen met de papegaaienfamilie vormen zij de orde van papegaaiachtigen (Psittaciformes). De naam "kaketoe" is gebaseerd op het Maleise woord "kakaktua", wat "oudere zus" betekent ("kakak" betekent zus en "tua" oud). Kaketoes hebben vele kenmerken gemeen met andere papegaaien, waaronder de gebogen snavel en de voeten met twee tenen voorwaarts en twee tenen achterwaarts. De families verschillen echter op een aantal anatomische punten van elkaar. Zo hebben kaketoes een vaak spectaculaire kuif die opgezet kan worden en hebben ze niet de speciale veertextuur die veel papegaaien hun regenboogkleurige kleuren geeft. Kaketoes zijn gemiddeld groter dan andere papegaaiensoorten. Kaketoes hebben als familie een veel beperkter leefgebied dan de papegaaien. In het wild komen ze enkel voor in Australië en nabijgelegen eilanden.

Het bos, en dan met name de gedeeltelijk geruimde gebieden, de open bosgebieden, de bosranden en de halfdroge gebieden met bomen tot op hoogte van 1500 meter, en op sommige plaatsen tot op hoogtes van 2400 meter; zijn hun natuurlijk leefgebied. Ze bezoeken ook de mangroven in sommige gebieden en worden soms gezien terwijl ze foerageren in gecultiveerde gebieden en in de buurt van menselijke nederzettingen. De sedentaire grote geelkuifkaketoes leven in paren of een kleine groepen tot maximaal 30 kaketoes. In Australië zijn er groepen van enkele honderden kaketoes waargenomen buiten het broedseizoen. De grote geelkuifkaketoes in Nieuw-Guinea zijn makkelijk benaderbaar maar in Australië zijn ze niet makkelijk benaderbaar. Ze zijn altijd erg verdacht op gevaar, maar ondanks dat toch lastig te vinden in het dichte gebladerte. Bij uitzondering worden ze ook in grotere aantallen in bomen gevonden waarin ze ook foerageren.

Zaden zijn de belangrijkste voedselbron (inclusief distel en graszaden) van de grote geelkuifkaketoes. Fruit, bessen, bloesem, noten, wortels, bloemen, insecten en hun larven zijn een belangrijk deel van hun dieet. Grote geelkuifkaketoes vallen regelmatig gecultiveerde gebieden binnen.

Met name in de (vroege) ochtend kunnen de grote geelkuifkaketoes erg luidruchtig zijn. Het zijn echte knagers die regelmatig takken nodig hebben. De grote geelkuifkaketoe is na acclimatisering een geharde kaketoe. Hun karakter is in het begin schuw en gereserveerd, maar zal snel omslaan naar een vertrouwd gedrag naar de omgeving en de verzorger. Ze kunnen in een gemeenschappelijke volière gehouden worden, maar kleinere papegaaien kunnen in paniek raken als de grote geelkuifkaketoes te dichtbij komen. De precieze reden hiervan is nog niet bekend, mogelijk wordt de grote geelkuifkaketoe voor een roofvogel aangezien. De meeste kaketoes zijn met de hand grootgebracht wat een zeer intensief werk is, vergelijkbaar met de zorg voor een mensenbaby gedurende ca. 2 maanden,met in het begin vele voedingen per dag. Hun levensverwachting kan tot 110 jaar zijn. In zijn natuurlijk leefgebied haalt de grote geelkuifkaketoe nauwelijks de leeftijd van 20 jaar. Dit komt door ziekten, roofdieren en de stress en het gevaar van elke dag.

Deze kaketoe heeft de reputatie de rustigste onder de geelkuifkaketoes te zijn. Het woord rustig is hier echter een relatief begrip omdat een 'rustige kaketoe' eigenlijk niet bestaat. Hij kan acrobatisch zijn en hangt graag ondersteboven aan een stok waar hij schreeuwend en slingerend de aandacht van de omgeving vraagt. Doordat ze groot zijn, zijn ze nogal lastig als huisdier te houden. Ze vragen veel aandacht en zijn erg luidruchtig. Ze hebben een ruime kooi nodig en moeten dagelijks de kans krijgen om hun vleugels te strekken. Als ze te weinig aandacht krijgen gaan ze (voortdurend) schreeuwen en gaan vaak verenplukken. De meeste grote geelkuifkaketoes die als huisdier worden gehouden zijn Triton kaketoes.

Cacatuidae

 

Gewone Rosella ook wel alleen Rosella of (Eastern Rosella/Platycercus eximius) genoemd (familie: Psittacidae) komt van oorsprong uit het zuidelijk deel van Queensland, Nieuw-Zuid-Wales, Victoria, Zuid-Australië en Tasmanië.

Het is een bontgekleurde vogel met rode kop, borst en stuit. Zijn keel is wit en zijn buik geelgroen. De vleugels en staart zijn blauwgroen. De kleuren van het vrouwtje zijn minder fel. Deze vogels kunnen in een buitenvolière overwinteren. Hun menu bestaat uit witzaad, gierst, geweekte haver, zonnebloempitten, fruit en groenvoer.

De totale lengte van deze vogel is 27 cm (Stanley rosella) tot 38 cm (geelbuikrosella). Geslachtsrijp na ongeveer 1 jaar. Het nest bevat 2 tot 8 eieren (afhankelijk van de soort). De broedduur duurt 19-20 dagen en er zijn maximaal 2 broedsels per jaar. De levensverwachting is in gevangenschap ongeveer 20 jaar.

Eastern Rosella

Dwergpapegaai (Lovebirds/Agapornis, Grieks voor agapein= liefkozen en ornis= vogel) is een geslacht van kleine papegaaiachtigen dat voorkomt in Afrika. In het Engels worden dwergpapegaaien ook wel lovebirds genoemd, deze benaming heeft te maken met hun aanhankelijke karakter. Ze vormen een erg hechte band met hun partner, gedurende hun hele leven. Deze eigenschap komt ook terug in de naam voor deze vogels in andere landen, zoals in het Duits die Unzertrennlichen en in het Frans les inséparables. Hierdoor wordt vaak gedacht dat men dwergpapegaaien in gevangenschap enkel in paren kan houden. Dit is niet altijd het geval; dwergpapegaaien kunnen ook een hechte band aangaan met hun eigenaars, mits er voldoende liefde en aandacht aan het vogeltje gegeven wordt.

Dwergpapegaaien zijn ongeveer 13-17 cm groot, hun gewicht bedraagt circa 40-60 gram en ze zijn goed te herkennen aan hun kleine stompe staart. Hierdoor vormen de dwergpapegaaien de kleinste papegaaiensoort ter wereld. Dwergpapegaaien hebben een snavel die relatief groot is vergeleken met de rest van hun lichaam. Dwergpapegaaien zijn er in vele kleuren, alhoewel de meeste groen zijn. Sommige vogels, zoals de agapornis fischeri, agapornis nigrigenis, agapornis personatus en agapornis lilianea, hebben een witte oogrand. Over het algemeen kunnen dwergpapegaaien zo'n 10 tot 15 jaar oud worden.

Acht van de verschillende soorten komen van het vaste land van Afrika. De negende soort, de agapornis canus, komt oorspronkelijk uit Madagaskar. In het wild zijn de leefomgevingen van de verschillende dwergpapegaaien verspreid. Dwergpapegaaien leven in kleine groepen en eten hoofdzakelijk fruit, groenten, sommige grassoorten en zaden. De agapornis taranta eet ook graag vijgen. Sommige dwergpapegaaien zijn seksueel dimorfismisch. Bij deze soorten is er een duidelijk verschil tussen de man en de pop. Dit zijn de agapornis taranta, agapornis canus en agapornis

In tegenstelling tot grotere papegaaiensoorten, die al als huisdier werden gehouden door Alexander de Grote, zijn de dwergpapegaaien pas naar Europa gekomen sinds de 18e eeuw. Dwergpapegaaien worden tegenwoordig, vanwege de grote vraag, in grote aantallen gekweekt in gevangenschap. Het zijn ideale vogels vanwege hun kleine formaat, gemakkelijke omgang en de lage kosten om ze te houden.

De meest frequent in gevangenschap gehouden dwergpapegaaien zijn de agapornis roseicollis, agapornis personatus en agapornis fischeri. De eerstgenoemde soorten zijn in zeer veel (ongeveer 60) verschillende kleurenstellingen beschikbaar. De overige soorten zijn minder eenvoudig verkrijgbaar en niet altijd even makkelijk om als huisdier te houden.

 

Dwergpapegaaien

Lori van de Blauwe Bergen (Green-naped Rainbow Lorikeet/Trichoglossus haematodus moluccanus) is een Regenboog-lori die vanwege zijn mooie kleuren vrij geliefd is als huisdier. De Lori's zijn kleine, felgekleurde papegaaien, een onderfamilie van de familie Papegaaien. De soort komt oorspronkelijk uit zuidoost Azie. Uiterlijke kenmerken: De Lori van de Blauwe Bergen is een mooie, felgekleurde vogel. De kop is felblauw met een oranjeachtige snavelkleur. De borst is oranje en de buik weer blauw. De rug en nek is groen. Ze worden ongeveer 30 cm groot. Geslachtonderscheid is niet te zien, en kan alleen via endoscopisch- of chromosomen onderzoek bekend worden.

Voedsel: er is speciaal Lori voer, omdat deze dieren gewent zijn om alleen maar fruit, nectar en bloesem te eten. Wat weke insecten en zachte zaden kunnen soms ook, maar als hoofdvoeding hebben ze echt vruchten nodig. Gedrag: het zijn actieve en nieuwsgierige vogels. Als ze vanaf jonge leeftijd bij mensen zijn kunnen ze erg tam worden, maar het blijven zeer luidruchtige vogels. Het liefst worden ze in een paartje gehouden. Ook nemen ze graag regelmatig een waterbad. Het zijn drukke vogels die graag klimmen en knagen, ook zullen ze snel om aandacht gaan roepen.

Johnstone's lori is een relatief kleine lori waarvan de mannetjes en vrouwtjes op elkaar lijken. Een volwassen exemplaar van T. j. johnstoniae heeft een groene bovenzijde. Het voorhoofd, de veren rond de snavel en de keel zijn oranje-achtig rood. De snavel is oranje. Er loopt een donkerbruine tot paarse streep van de ogen tot achter in de nek. De ogen zijn donkerbruin. De borst en buik zijn groenachtige geel met aan de uiteinden van de veren wat groen. De onderzijde van de staart is geelachtig groen verlopend van groen bovenaan tot geel onderaan. De poten zijn donkerblauw tot grijs. Een juveniel heeft minder rood op de kop en de streep bij de ogen stopt direct achter de ogen. Deze soort wordt inclusief staart 18 centimeter en heeft een vleugellengte van 10,5 centimeter. Johnstone' lori komt voor in montane bos van 1000 meter tot 2500 meter. Ze leven alleen, in paartjes of in groepjes.

 

lori

Pruimekopparkiet (Plum-headed Parakeet/Psittacula cyanocephala) is een vogel uit de familie van de papegaaien afkomstig uit Zuid- en Oost-Azië, voornamelijk India en Sri Lanka. De pruimekopparkiet is in de avicultuur een erg populaire parkiet omdat hij zijn rustige en vriendelijke gedrag koppelt aan een buitengewoon kleurrijk verenpak en een zacht, zelfs melodieus te noemen stemgeluid. Pruimekopparkieten die volledig op kleur zijn, zijn een lust voor het oog en op verschillende vogelshows zullen ze slechts met moeite "te verslaan'' zijn. Voordat men van die mooie kleuren kan genieten moet men helaas enkele jaren geduld hebben, want de vogels zijn pas na twee jaar op kleur.

Zijn naam heeft deze vogelsoort te danken aan zijn schitterend gekleurde kop van het mannetje die qua inderdaad met een rijpe paarsrode pruim te vergelijken is. De voorhoofdsband is dieprood dat over gaat in het blauw van de nek. Hierdoor zijn eigenlijk geen twee mannen op de kop gelijk van kleur. Onder de kop heeft deze vogel een zwarte nekband met daar onder een blauwgroene omzoming.Op de vleugel een rode lakvlek. De pop heeft soms een kleine zwarte baard, maar heeft een grijze kop waarvan het grijs overgaat in een brede gele nekband. De pop mist de rode lakvlek op de vleugels. Bij de man is de bovensnavel oranje geel en de ondersnavel geel. bij de pop is de snavel wat fletser van kleur. Jonge vogels lijken op de pop.

Een volwassen mannetje is herkenbaar aan een rode schoudervlek. De totale lengte van kop tot staart van de pruimekopparkiet is ongeveer 35 tot 37 centimeter.Het is vooral buiten de broedperiode een verdraagzame vogel, die goed in een volière gehouden kan worden samen met andere soorten. Tijdens de broed kunnen ze beter in koppels gehouden worden. Zijn menu betaat uit haver, hennep, kanariezaad, gekiemd graan en veel groenvoer.

pruimkopparkiet

Ara (Macaw/Psittacidae) is een vaak grote kleurrijke papegaai, behorend tot een van de volgende geslachten van de papegaaifamilie (Psittacidae): Ara, Anodorhynchus, Cyanopsitta, Primolius, Orthopsittaca en Diopsittaca. De ara's vormen geen monofyletische groep; Diopsittaca is volgens moleculaire onderzoeken bijvoorbeeld het nauwst verwant aan de goudparkiet (Guarouba guaruba)en niet aan andere ara's. De twee soorten papegaaien van het genus [[Rhynchopsitta]] (dikbekpapegaaien) en de geeloorparkiet Ognorhynchus icterotis zijn waarschijnlijk het nauwst aan elkaar en aan Ara verwant.

De soorten ara's zijn: genus Anodorhynchus, genus Cyanopsitta, genus Ara, genus Primolius, genus Orthopsittaca, genus Diopsittaca. Ze zijn inheems in de regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika. Van de zeventien soorten ara's, worden er 16 bedreigd. Vijf soorten ara's zijn reeds uitgestorven. De grootste problemen die de ara's bedreigen zijn de snelle ontbossing en het illegaal vangen van vogels voor de handel.

Ara's zijn er in verschillende grootte te vinden. De kleinste van hen is de Diopsittaca nobilis. Deze is ongeveer 30 cm lang. De grootste ara is de hyacinthara die een afmeting kan hebben van ruim een 1 tot 1.12 meter. Een goed menu van een ara bestaat uit pellets {brokjes voeding die al dan niet geperst zijn die alles bevat wat een ara nodig heeft}, een goed zaadmengsel waarin verschillende zaden en granen zijn te vinden maar ook verschillende pitten en noten, verse groenten en fruit. Naast het vaste voer is een stukje gare kip {wel afgekoeld} of een stuk gekookt ei een goede aanvulling. Indien zij als huisdier worden gehouden moeten zij van geschikte takken en speelgoed worden voorzien om aan te knagen en mee te spelen. Het zijn zeer intelligente dieren. Een ara heeft een vast ritme nodig met voldoende aandacht. Hoewel er soms wordt gezegd dat ze veel aandacht nodig hebben is het belangrijker dat ze elke dag eenzelfde hoeveelheid aandacht krijgen. Het liefst op een vaste tijd van de dag.

Ara's leven lang. De oudst bekende ara's werden ongeveer 75 jaar, maar er zijn ook anekdotes over exemplaren die meer dan 100 jaar oud geworden zouden zijn. Deze berichten zijn echter amper serieus te nemen. Ara's zijn monogaam en kiezen een partner voor het leven. De meeste ara's zijn gemiddeld broedrijp tussen de 3 en de 8 jaar. Uitzonderingen daargelaten. Ara's zijn vaak lieve en aanhankelijke dieren maar kunnen absoluut onberekenbaar worden indien zij met eieren of jongen zitten. In de broedtijd kan men beter de ara's met rust laten. In hun broedagressie vallen ze meestal blind aan waarbij ze een enkele keer hun eieren of jongen zonder pardon vertrappen met alle gevolgen van dien.

Er worden verschillende soorten ara's in huis gehouden. De meest voorkomende zijn de ara nobilis, ara maracana, ara severa, blauwgele ara, groenvleugelara en verschillende hybriden zoals de harlekijn. Daarnaast komen in huiskamers ook de geelvleugel, soldatenara, roodoorara en heel af en toe zelfs een hyacinthara voor. Dit echter in veel mindere mate dan de eerst genoemden.

Ara's lijken in bepaalde opzichten allemaal op elkaar. Wat betreft het gedrag echter zijn er zeer veel verschillen. Zo staat de blauwgele ara bekend als een drukke maar lieve allemansvriend. De groenvleugel ara staat bekend vanwege zijn conservatieve houding en de geelvleugel ara bvb als pitbull onder de ara's. Voor u een ara in huis gaat nemen is het dus van groot belang dat u zich eerst heel goed laat informeren over de verschillen van de soorten. De indivenduele karakter eigenschappen verschillen per soort maar ook per exemplaar. Zoals alle papegaaien is een ara boven alles een dier. Hoewel hun intellect gelijk wordt gesteld aan dat van een kind van 3 tot 6 jaar is het geen kind. Een ara kan dus nooit als dusdanig behandeld worden.

ara

Monniksparkiet (Monk Parakeet or Quaker Parrot /Myiopsitta monachus) is een parkiet uit Argentinië en het zuidelijke deel van Brazilië in Zuid-Amerika. Het dier is ook bekend onder de naam muisparkiet. Als exoot doen deze vogels het goed in Europa en Noord-Amerika.

De monniksparkiet bouwt zijn nest in kolonies met vele parkieten. Het is voorgekomen dat een dergelijke "parkietenflat" het formaat had van een kleine auto. Dit gedrag is vrij ongewoon voor een papegaai en is waarschijnlijk geëvolueerd omdat op de pampas weinig bomen groeien en de aanwezige nestruimte efficiënt moest worden gebruikt. Ook in Nederland is deze soort verwilderd. Zo is in 2003 een grote zwerm aangetroffen in Wageningen.

Het komt voor dat Monniksparkieten "halfwild" leven. Dat wil zeggen dat ze vrij kunnen vliegen (en meestal nestelen) maar dat ze voor voedsel bij hun eigenaar terecht kunnen. De gangbare methode is om dieren eerst in een volière aan de omgeving (bijvoorbeeld de achtertuin) te laten wennen en hen na een aantal maanden pas los te laten. De kans is groot dat de dieren terug blijven komen voor voedsel. Die kans wordt groter als meerdere dieren samenwerken en gezamenlijk vrij vliegen. De monniksparkiet is een sociaal dier en zal anders op zoek gaan naar een andere kolonie. Bovendien zorgt het vrij laten in groepen ervoor dat de dieren gaan nestelen. Hierdoor kunnen het er snel meer worden. Ouwehands Dierenpark in Rhenen heeft een grote zwerm vrijvliegende monniksparkieten.

Monk Parakeet

Edelpapegaai (Eclectus Parrot/Eclectus roratus) het eerst beschreven door Scopoli in 1786, was de eerste ondersoort die geïdentificeerd werd zo'n 10 jaar na de ontdekkingen van de Seramese edelpapegaai, is iets groter dan de gemiddelde ondersoort. Zonder al te veel te willen generaliseren kunnen we veilig zeggen dat het karakter van de Edelpapegaai relaxed is, over hun bewegingen wordt nagedacht en op veel manieren lijkt het erop dat ze zich bewust zijn van hun ongelofelijke schoonheid en verwachten ze van ons  dat we die bewonderen. Het zijn geen grote knuffelkonten, maar ze vinden het heerlijk om bij je te zitten. De hoeveelheid kleuren van een koppel Edelpapegaaien zijn overweldigend.

Ondanks dat door de grote uiterlijke verschillen tussen de pop en de man je direct ziet van welk geslacht ze zijn, is het verschil tussen de verschillende ondersoorten bij de mannen heel slecht te zien. De verschillen zijn klein en bijna alleen maar te zien door de ervaren kweker. Bij de Nieuw Guinea pop zie je een duidelijke afscheiding tussen het rood en kobaltblauw van de borst, terwijl deze bij bijvoorbeeld de Halmahera pop in elkaar overloopt van blauw paars, naar rood. De N.G pop heeft een rode staart, en krijgt als ze volwassen is een prachtige blauwe rand rondom haar ogen. De Edelpapegaai is een papegaai van gemiddelde grote  met een lengte van ongeveer 40 cm. Wat betreft de mogelijkheid om de spraak na te bootsen behoren de Edelpapegaaien tot de betere onder de papegaaien, bijna net zo goed als de grijze roodstaart. Als er veel aandacht aan wordt besteed kan de Edelpapegaai hele zinnen leren spreken en veel geluiden nadoen.

De Edelpapegaai is een erg intelligente papegaai. Zij kunnen een sterke band opbouwen met hun eigenaar. De Edelpapegaai zoekt niet zo zeer lichamelijk contact, maar vind het fijn om bijvoorbeeld bij de eigenaar op schoot samen televisie te kijken, of bij je zitten terwijl je in de keuken bezig bent of de was aan het doen bent. Ze kunnen ook soms een beetje chagrijnig zijn. Dan worden ze liever even met rust gelaten. Bijten zal een goed gesocialiseerde Edelpapegaai zelden doen, hoogstens in de eerste maanden terwijl men nog bezig is met de opvoeding. Als dit al gebeurt is het vaak een angstreactie op een bepaalde situatie. Behalve hun buitengewone schoonheid is ook hun sterke persoonlijkheid wat hun tot een aantrekkelijk huisdier maakt. De meeste zijn niet vernielzuchtig of luidruchtig. Ze zijn in staat om een krachtig geluid voort te brengen, maar meestal doen ze dit niet met regelmaat of ze moeten ergens bang voor zijn of er moet een gedragsprobleem zijn.  Ondanks dat ze niet zo vernielzuchtig zijn als andere papegaaien van medium grote, let altijd goed op, want de snavel is zeer krachtig en voortgedreven door nieuwsgierigheid kunnen ze op  hun zoektochten natuurlijk wel hun handtekening achterlaten op o.a. de meubelstukken.

Edelpapegaaien worden door hun eigenaars over het algemeen beschreven als redelijk rustig, niet vernielzuchtig (dit in tegenstelling tot kaketoes en ara's), wat afstandelijk maar niet snel geneigd tot bijten. Het zijn redelijk goede praters. De Edelpapegaai komt van nature voor in Nieuw-Guinea, Indonesië en Noord-Australië. Net als andere soorten papegaaien leven de dieren in hechte paartjes. Er komen enkele ondersoorten voor, waarbij de subtiele verschillen in uiterlijk vooral waarneembaar zijn bij de vrouwtjes.

Eclectus Parrot

 

Senegalpapegaai (Senegal Parrot/Poicephalus senegalus senegalus), ook wel Bont boertje genoemd, komt oorspronkelijk uit Senegal, maar komt verspreid over een groot deel van Afrika voor.

Het Bont boertje heeft een gele buik en haast twee shouder veertjes bij het begin van zijn vleugel. Het hoofd is grijs en loopt over naar groen. Het Bonte boertje heeft geen lange staart maar een korte. De vogel is dan ook maar zo rond de 25 cm groot. Als de vogel jong is zijn de ogen zwart. Maar als het ouder word krijgt het eerst een zwarte pupil met een lichtgrijze ring eromheen. Als het zo rond 1,5 2 jaar is krijgt het een oranje/geel achtige ring inplaats van de grijzering om zijn ogen.

Senegal Parrot
   
Andere interessante papegaaien:  
Hawk-headed Parrot
Hawk-headed Parrot

(Deroptyus accipitrinus accipitrinus)
Meyer's Parrot
Meyer's Parrot (Poicephalus meyeri)
White-capped Pionus
White-capped Pionus
(Pionus senilis)
Derbyan Parakeet
Derbyan Parakeet
(Psittacula derbiana)
Alexandrine Parakeet
Alexandrine Parakeet
(Psittacula eupatria)
Red-bellied Parrot
Red-bellied Parrot (Poicephalus rufiventris)

HOME         
VOGELS         BOEKEN          FOTO`S          VIDEO`S          LINKS